Beulaker Kerk, Beulake

Locatiekaart

Breedtegraad 52.69284691590381
Lengtegraad 6.03727899741728
 
Besloten in
Beulake
 
Locatie bevat

Verhaal

Er is nogal wat ruzie geweest tussen de kerkelijke gemeente van Beulake en die van Vollenhove. Toen in het midden van de zeventiende eeuw het inwonertal van Beulake begon te groeien verzocht een aantal inwoners van Beulake aan de Kerkenraad van Vollenhove om hen een predikant en een kerk toe te staan. Enerzijds een streven naar zelfstandigheid, anderzijds een poging de kerkgang minder tijdrovend te maken. Op 9 maart 1665 besloot het College van de Volle Stoel - een commissie die de kerkelijke bezittingen beheerde - het verzoek aan te houden totdat dominee Bardenius in Vollenhove zou zijn bevestigd. Hij kon dan aan het overleg deelnemen, immers hij zou een deel van zijn ambtsgebied moeten afstaan. Wel werd alvast besloten om een commissie te benoemen om een en ander voor te bereiden; dit tot gerief en stichting van de veraf wonende kerkgangers van de Beulake. In december 1665 is de kapel in Beulake al zover gereed dat deze voor de dienst kan worden gebruikt. Ook werd toen in Vollenhove een voordracht voor een predikant opgemaakt. De kerkenraad bepaalde dat de nominatie en de beroeping van een leraar voor de kerk van "de Beulaecke tot het gehoor van Goodes Woorf' zoals gebruikelijk zou gebeuren: onder goedkeuring van de Volle Stoel. Met andere woorden: wat er te regelen viel werd geregeld vanuit Vollenhove!

Tot eerste predikant van Beulake werd gekozen Henricus ab Utrecht die als rector van de Latijnse school werkzaam was in Vollenhove. De goedkeuring werd verleend op 24 januari 1666. Na hem stonden Johannes ab Utrecht en Petrus van der Meulen in Beulake. Omdat de gemeente van Beulake te klein was voor een volledig predikantschap bleef Hendricus verbonden aan de Latijnse school van Vollenhove, waar hij ook woonde.

In 1685 beriep Beulake op eigen houtje een eigen predikant, wat uiteraard de kerkenraad van Vollenhove niet nam met een beroep op de stichtingsbrief. De Beulakers lieten het er toen bij zitten: in 1744 wendden zij zich tot Ridderschap en Steden. Dominee van der Meulen was naar Kolderveen vertrokken en zij vroegen daarom een predikant te mogen beroepen. Weer maakte de kerkenraad van Vollenhove bezwaar, dat door de Volle Stoel werd gedeeld. Maar in 1745 beslisten Ridderschap en Steden ten voordele van de Beulaker gemeente. Toen na de stormramp van 1776 de laatste bewoners waren vertrokken werd een jaar later de kerkelijke gemeente Beulake opgeheven.

De kerk van Beulake is bij de stormramp van 1776 niet in één keer in het water verdwenen. Wat er precies is gebeurd, is onbekend. Ook door wie en wanneer de preekstoel uit de kerk is gehaald, waar deze werd gebruikt dan wel opgeslagen. Wel is zeker dat zij door de polderstoel van de diaconie van Beulake werd verkocht om dienst te doen in de Kleine Kerk. De preekstoel is niet gered zoals de vraagsteller meende, maar gewoon meegenomen naar Vollenhove.

auteur: ir. G.C.Dogterom