Karll van Middachten, heer to Hervelt, Joseph van Arnhem, Henrick van Vijsbeeck, Rutger van Graes, Matheus Kemner en Rutger Velckener, als frunde, maghe en verwante gescheitzlude, maken een erfmaegescheit van de ouderlijke nalatenschap tusschen Anthonis van Middachten Henrickszoon en zijne drie gesusteren, j offeren Annen, Margarete en Henricen van Middachten, met toestemming van hunne moeder Margareta van Vijsbeeck, wedfrouwe tot Middachten.
De drie zusters bekomen te zamen het goed gen. de Eijmmer, in het graafschap van Zutphen, kerspel van Brammen gelegen, behalve de Leghenweerdt en de Leghenrijsweerdt met een hoekje in den Rammel weerdt, gen. het Gasthuijs, te zamen een leen der Momme van Keli, tot Zutphenschg rechten ; het Ressenerbroeck in bet ampt van OverBetuwe, in het kerspel van Heteren, zijnde eert Cleeisch leen, ten Zutphensche rechten en een rente van 500 zilveren Jochimsdalers, ad 30 st. brab. het stuk, jaarlijks door Anthonis van Middachten aan zijne zusters op Martini te betalen, losbaar met 8000 dalers.
Anthonis van Middachten bekomt het huis tot Middachten met alle toebehooren en de goederen in de LiemersĀ» to Latum gelegen, het hof van Middachten met de husinghen binnen Arnhem en verder alle andere goederen, die niet aan de drie zusters zijn toegedeeld.
Margarethe van Vijsbeeck, weduwe tot Middachten, zal in vruchtgebruik behouden het goed ten Weerde, hetwelk na haar dood onder de vier kinderen zal verdeeld worden